Текст песни Ed Kooyman — Ons Vader + аккорды для гитары
Вступление Onvindbaar op youtube of Spotify, daarom plakte ik een link naar een mp3 in mijn DROPBOX: https://www.dropbox.com/s/scmq7is6lolkduk/Ed%20Kooyman%20-%20Ons%20vader.mp3?dl=0 Worked out on request for Chris van Hove Tekst en muziek: Ed Kooyman Please: rate (stars left under sheet) or/and add favorite (heart right above) [Intro] | D | G | A | D | | A | [Verse 1] D D A D Ons vader was een struise vent van vijfentwintig jaar, D D E A tegen werken dag en nacht had hij geen bezwaar. D D D G En zo is 't gekomen dat hij op een zekere keer G D A D in de sterkte van zijn jeugd vuurtorenwachter wier. [Interlude] | G | D | A | D | | A | [Verse 2] D D A D Die toren stond daar op een rots in 't midden van de zee, D D E A zo schoon gelijk die toren was, zo waren er geen twee. D D D G Maar als ge er van boven op staat ziet ge niks dan water, G D A D als ge tijd en goesting hebt, ga maar eens zien, hij staat er. [Interlude] | G | D | A | D | | A | [Verse 3] D D A D En daar stond ons vader dan te draaien met zijn lamp D D E A tot er op een duistere nacht iets in zijn stralen kwam. D D D G Toen dacht hij bij zijn eigen : zie ik goed of zen ik mis, G D A D van boven was 't een blote vrouw, van onder was 't ne vis. [Interlude] | G | D | A | D | | A | [Verse 4] D D A D Toen heeft hij dat schoon kind van de verdrinkingsdood gered, D D E A ze lag met hare groene staart te drogen op zijn bed. D D D G Van boven heeft zo'n zeemeermin ook nooit geen kleren aan G D A D en ons vader heeft zijn eigen toen heel efkes laten gaan. [Interlude] | G | D | A | D | | A | [Verse 5] D D A D Ze waren en ze bleven heel gelukkig alle twee, D D E A ze speelden op de rotsen en ze zwommen in de zee. D D D G Tot er op een zomerdag een drieling wier geflikt: G D A D twee klein viskes en den derde dat was ik. [Interlude] | G | D | A | D | | A | [Verse 6] D D A D Ons moeder is toen van verdriet terug in de zee gegon D D E A omdat ze wist dat ze nooit geen zeemeerminnekens kopen kon. D D D G Ons vader heeft drie emmers met tranen volgeblet, G D A D toen heeft hij van koleire die twee viskes opgefret. [Interlude] | G | D | A | D | | A | [Verse 7] D D A D Mijn vrienden, als ge soms eens langs het Noordzeestrand passeert D D E A en ge ziet een blote vrouw met een vissesteert, D D D G loopt haar dan eens niet voorbij mee uw ogen toe, G D A D doet z' alstublieft de groeten, want het is misschien ons moe.